Bij veel mensen leeft de gedachte dat alle lading afgedekt dient te worden, vooral de particulier die op zaterdagochtend naar de stort gaat heeft nog altijd dit idee. Afdekken is géén verplichting maar is in eerste instantie een eigen afweging.
Als we de Regeling Voertuigen artikel 5.18.6 lid 2 nader bekijken;
Losse lading die naar haar aard niet op of aan het voertuig bevestigd kan worden, moet deugdelijk zijn afgedekt indien gevaar of hinder ontstaat of kan ontstaan als gevolg van afvallende of wegwaaiende lading.
Het is niet wettelijk verplicht om alle losse lading af te dekken.
Je moet het wel voorkomen, dat er als gevolg van de losse lading gevaar of hinder ontstaat of kan ontstaan. Is die kans aanwezig, dan ben je wél verplicht de lading deugdelijk af te dekken.
De zinsnede 'indien gevaar of hinder ontstaat of kan ontstaan' is naar gelang de interpretatie van de gebruiker en/of de handhaver.
Onder losse lading verstaan we zand, puin, blad, grind, granen, klein materiaal, etc. Lading die dus naar zijn aard of vorm niet gestapeld, gebundeld of op andere wijze vastgezet kan worden.
De verplichting om lading af te dekken geldt uitsluitend voor losse lading indien gevaar of hinder ontstaat of kan ontstaan en niet voor lading die gezekerd kan worden. Alles wat vastgezet kan worden, moet worden vastgezet conform artikel 5.18.6 lid 1 met de daar bijbehorende versnellings- of vertragingswaarden. De aard van de lading vraagt dus om de specifieke toepassing qua zekering.
De bovenstaande praktijk-afbeelding is een veelvoorkomende vracht die op deze wijze vervoert wordt. Ook in een afzetcontainer moet niet losse lading gezekerd worden.
De veelvoorkomende opmerking dat dit niet mogelijk is omdat er geen sjorogen gemonteerd zijn gaat niet op, daar er container-varianten zijn waarbij er wel degelijk gecertificeerde sjorpunten in of op aanwezig zijn. Zorg dus voor een geschikte container.
Wanneer losse lading?
Losse lading kan als gevolg van bijvoorbeeld (rij)wind, lekken, overhellen of stoten van het voertuig vallen. Sommige lading, bijvoorbeeld mais en andere lichtere producten kun je wellicht bestempelen als niet gevaarlijk, maar als hinderlijk. Ook de interpretatie van hinderlijk is naar gelang eigen inzicht en een moeilijk exact te omschrijven item.
Een mogelijkheid om geen hinder er van te ondervinden is om meer afstand houden van de voorligger. Ook de twee seconden regel kan behulpzaam zijn bij het voorkomen van hinder.
Denk hierbij ook aan lading die gemorst is op delen van het voertuig (bijvoorbeeld op de stootbalk) en die vervolgens onderweg eraf valt.
De wijze van afdekken is dus afhankelijk van de soort lading die wordt vervoerd. Zo zal voor grof puin een net (afhankelijk van de maaswijdte) voldoende zijn, terwijl zand een dekzeil nodig kan hebben.
Het type lading maakt ook dat, ook al zou er onder de randen van de bak zijn geladen, de lading eventueel weg zou kunnen waaien en dus gevaar of hinder kan veroorzaken.
Kijken we vervolgens in het handboek Regeling Voertuigen bij de feitomschrijving van artikel 5.18.6 lid 2, naar de feitcode P061;
* zoals zand, puin, grind en granen
** indien losgestorte lading in een laadbak is geladen en die lading in het midden boven de zijschotten uitsteekt, slechts verbaliserend optreden indien de vrije ruimte onder de rand van de zijschotten onvoldoende is en daardoor kans bestaat dat lading tijdens het rijden op de weg valt; zo mogelijk foto maken van lading in laadbak.
Landbouw
In het verleden zijn er proeven geweest met (landbouw)voertuigen die, beladen waren met suikerbieten. Uit deze proeven heeft men een aantal conclusies kunnen trekken, wat resulteerde in de volgende uitkomst;
Zorg ervoor dat de lading minimaal 20 centimeter onder de rand aan de zijkanten blijft. Er mag wel iets van 'een kop' op zitten, maar die moet niet al te veel boven de kipper uitsteken. Er is gebleken dat bij hard remmen en in scherpe bochten er niets uit de wagens viel. De oogst moet immers in een bocht, als de bieten, uien, of aardappelen gaan rollen, in de bak blijven. Als je op deze manier laadt, valt het er niet vanaf.
Toch wordt er vanuit de markt zelf meer en meer geadviseerd om zowel leeg als volgeladen af te dekken, dit veelal met het oog op brandstofbesparing. De gedachtegang hierachter is dat dit de aerodynamica ten goede komt.
Het beste is om bij losse lading helemaal onder de schotten te blijven, dus niet met een kop erop die boven de schotten uitkomt. Desnoods nog afdekken indien de zelfovertuiging nog niet daar is dat het er eventueel nog af zou kunnen vallen.
Losse lading kan als gevolg van bijvoorbeeld (rij)wind, overhellen of opwaartse krachten van het voertuig vallen. Aardappelen, bieten en uien zullen niet gemakkelijk uit de wagen waaien. Bij andere ladingen kan die kans groter zijn. Afdekken bij lichtere producten is dus eerder nodig.
Hooi en stro
Een lading stro valt onder het begrip losse lading als bedoeld in artikel 5.18.6, tweede lid. De wijze waarop de lading dient te worden afgedekt is afhankelijk van de omstandigheden van het specifieke geval, waarbij onder meer de soort en de omvang van de lading een rol speelt.
(Bron: Kröger Nutzfahrzeuge GmbH)
Bij het vervoeren van niet-afgedekt stro met een vrachtwagen over een snelweg is er eerder sprake van hinder door afwaaiend stro dan bij het vervoer van dezelfde lading stro met een landbouwvoertuig met aanhangwagen die met een lagere snelheid rijdt.
(Bron: Kröger Nutzfahrzeuge GmbH)
De veiligste manier om hooi- en strobalen te vervoeren is op aanhangers met hoge zijwanden en kopschotten. Bovenstaande varianten kunnen tevens voorzien worden van een certificaat met betrekking tot ladingzekering.
Op plateauwagens kunnen strobalen ook worden gestapeld, het stapelen moet exact en zonder gaten plaatsvinden. Aanvullende zekering vaak is noodzakelijk. De wrijvingscoëfficiënt tussen een laadvloer van planken op stro is vrij gunstig, 0,49 μ, ook de wrijving tussen de afzonderlijke balen - stro op stro - is hoog, 0,43 μ.
Door het spannen met spanbanden ontstaat er vaak bundeling waardoor de wrijvingskracht de gehele stapel raakt.
Wat wel iets kan helpen is, de spanbanden een keer te spannen, los te halen en daarna weer vast te zetten. De banden snijden dan dieper in de inhoud en hierdoor is het mogelijk om meer voorspanning in de band te behouden. Ook dit werkt maar bij bepaalde producten. Belangrijk is het gedrag van de inhoud bij trillingen en "onder de band", dus hoe de goederen zich onder druk gedragen speelt een grote rol. Het kan nodig zijn om tussendoor wat vaker te stoppen om de banden te controleren en eventueel opnieuw op te spannen.
Hooi en stro kan onder 2 leden vallen. Gestapelde balen die er compleet af kunnen vallen is gewoon lid 1, afwaaiend los materiaal kan lid 2 opleveren van artikel 5.18.6
Maiskuil, graskuil en gehakseld materiaal
Als er in het midden van het voertuig kegelvorming is bij het laden van dergelijke goederen, moet er voldoende ruimte worden gelaten tussen de kegelvorming en de omringende zijwanden om de lading op te vangen zodat dit binnen de zijwanden naar beneden kan glijden. Als het risico bestaat dat delen van de lading door de wind van de trailer worden geblazen, moet dit worden afgedekt met bijvoorbeeld een dekzeil. Als de lading niet bedekt is, is het belangrijk om de luchtstroom te verminderen door uw snelheid aan te passen.
Schroot
Ook schroot wordt gezien als losse lading. Vaak wordt dit niet afgedekt maar wanneer door de rijwind, de wind onder een schrootdeel komt heeft dit veel grotere gevolgen dan bijvoorbeeld mais of houtsnippers. Het type 'schroot' maakt, dat wel of niet afdekken noodzakelijk is.
Toch een boete?
Zorg óók voor eigen bewijsmateriaal waarmee je de rechter kunt overtuigen. Maak dan ter plekke van de staandehouding foto’s van de belading. Bij voorkeur ook in de bak, zodat duidelijk is hoe er is geladen. Zonder dergelijk bewijsmateriaal zal een beroep tegen een bekeuring van niet afgedekte lading een flinke uitdaging zijn.
(Bron: VBK Covering)
Afdek en zekeringssystemen
Stilstand en boetes door handhaving kunnen voorkomen worden: overweeg dus bij aanschaf van nieuw materiaal om er direct een afdeksysteem en/of zekeringssysteem bij te nemen.
Afmetingen
Nieuw te leveren landbouw-aanhangwagens voor transport mogen per 1 januari 2022 nog maximaal 2,55 meter breed zijn, gemeten over de opbouw. Over de wielen mag het 3 meter breed zijn. Dit geldt enkel voertuigen die niet harder kunnen dan 40km/h.
Bestaande bredere wagens mogen gewoon in gebruik blijven.
Ter aanvulling het onderstaande artikel uit de Regeling Voertuigen. Over het algemeen wordt er toch gereden met een trekker er voor en dan gelden de gebruikers eisen. Lid 4 is een nieuw toegevoegd lid.
Artikel 5.18.20
1. De lengte van een samenstel van landbouw- of bosbouwtrekker, motorrijtuig met beperkte snelheid of mobiele machine en één of meer aanhangwagens, mag niet meer bedragen dan 18,75 m.
2. In de afmetingen, bedoeld in het eerste lid, zijn afneembare bovenbouwen, gestandaardiseerde laadstructuren en verwisselbare gedragen uitrustingsstukken begrepen.
3. In afwijking van het eerste lid, mag de lengte van een samenstel van landbouw- of bosbouwtrekker, motorrijtuig met beperkte snelheid of mobiele machine en een verwisselbaar getrokken uitrustingsstuk dat niet om een verticale as kan draaien ten opzichte van het trekkende voertuig, niet meer bedragen dan 12 m.
4. In afwijking van in het eerste lid, mag de lengte van een samenstel van motorrijtuig met beperkte snelheid of mobiele machine en aanhangwagen, niet zijnde een oplegger, met inbegrip van de lading, niet meer dan 20,75 m, waarbij:
a. de lading op de aanhangwagen een verwisselbaar uitrustingsstuk betreft dat noodzakelijk is om het voertuig te kunnen gebruiken; of
b. de aanhangwagen onbeladen is.
Een specialistische training lading zekeren kan uitkomst bieden.
Veel veilige kilometers toegewenst!
Niels Bouwmeester
留言